First Great Awakening
De First Great Awakening is de naam die wordt gegeven aan de periode van religieuze opleving in het Noordoosten van de Verenigde Staten in de jaren '20 en 30 van de 18e eeuw.
De opwekking begon vanuit de persoon van Jonathan Edwards, een theoloog en predikant uit Massachusetts, die de nadruk legde op een persoonlijk geloof. Zijn meest bekende preek was genaamd Zondaren in de hand van een boze God. Ook de methodistische spreker George Whitefield die de Verenigde Staten vanuit Engeland bezocht speelde een belangrijke rol bij de opwekking. Hij reisde door de koloniën en stond bekend om zijn meer dramatische stijl van preken. Dit leidde ook tot emotionele uitingen van zijn publiek.
In deze periode kwam de nadruk minder te liggen op rituelen en ceremonies, en meer op de persoonlijke schuld van de mens ten opzichte van God en de redding door publiekelijk zonde te belijden. De First Great Awakening beïnvloedde ook het Duitse Piëtisme, en het oplevende evangelicalisme en methodisme in Engeland. In deze periode kreeg het christendom ook voor het eerst onder de zwarte slaven vaste grond.
De First Great Awakening richtte zich - in tegenstelling tot de Second Great Awakening - vooral op mensen die al kerklid waren. De spanning tussen de verschillende kerkelijke groepen nam wel toe. Er vond met name een versteviging plaats van de positie van de kleine baptisten- en methodistenkerken.
Ook was de opwekking een van de factoren die ten grondslag lagen aan het Amerikaanse nationalisme dat verantwoordelijk was voor het ontstaan van de Verenigde Staten van Amerika. Tussen verschillende wetenschappers is een debat gaande over de vraag hoe groot die invloed precies was.
Methodisme
Naar navigatie springenNaar zoeken springenHet methodisme vindt zijn oorsprong in de 18e-eeuwse opwekkingsbeweging met piëtistische trekken in de Anglicaanse Kerk. Het begon in 1738 met het Bijbelstudiegroepje van John en Charles Wesley en George Whitefield. Na in het Verenigd Koninkrijk met succes diverse opwekkingsbijeenkomsten te hebben georganiseerd verspreidden de methodisten zich onder aanvoering van Thomas Coke in de Verenigde Staten. In de loop der jaren deden zich diverse splitsingen voor die zich echter rond 1930 weer aaneengesloten hebben in de Methodistische kerk. Belangrijke kenmerken zijn:
- enkel de Bijbel erkend als geloofsnorm, met aanvaarding van de apostolische geloofsbelijdenis;
- veel nadruk op de persoonlijke beleving en het streven naar morele en geestelijke volmaaktheid;
- sociale bewogenheid (men streefde indertijd naar de afschaffing van de slavernij).
Een stroming die verwant is aan het methodisme en daarin ook haar wortels heeft, is die van de Noorse broeders. Ook het Leger des Heils is ontstaan uit het methodisme.
Het methodisme vindt zijn oorsprong in de 18e-eeuwse opwekkingsbeweging met piëtistische trekken in de Anglicaanse Kerk. Het begon in 1738 met het Bijbelstudiegroepje van John en Charles Wesley en George Whitefield. Na in het Verenigd Koninkrijk met succes diverse opwekkingsbijeenkomsten te hebben georganiseerd verspreidden de methodisten zich onder aanvoering van Thomas Coke in de Verenigde Staten. In de loop der jaren deden zich diverse splitsingen voor die zich echter rond 1930 weer aaneengesloten hebben in de Methodistische kerk. Belangrijke kenmerken zijn:
- enkel de Bijbel erkend als geloofsnorm, met aanvaarding van de apostolische geloofsbelijdenis;
- veel nadruk op de persoonlijke beleving en het streven naar morele en geestelijke volmaaktheid;
- sociale bewogenheid (men streefde indertijd naar de afschaffing van de slavernij).
Een stroming die verwant is aan het methodisme en daarin ook haar wortels heeft, is die van de Noorse broeders. Ook het Leger des Heils is ontstaan uit het methodisme.
Theologie
De meeste methodisten identificeren zich met het Arminiaanse concept van vrije wil, door Gods voorzienende genade, en zijn tegen het theologisch concept van absolute voorbestemming. Dit is het belangrijkste onderscheid tussen het methodisme en de calvinistische traditie in de gereformeerde kerken. Toch zijn er in gebieden met een sterke gereformeerde kerk calvinistische methodisten te vinden, bijvoorbeeld de Presbyterian Church of Wales.
John Wesley had een grote invloed op de methodistische theologie. Hij wordt nog volop bestudeerd door theologen en predikanten. Veel van de doctrines werden ook uitgewerkt in de liederen van zijn broer Charles Wesley. Aangezien het gemeenschappelijk zingen van liederen een belangrijk onderdeel was van de vroege evangelicale beweging schoot veel van de Wesleyaanse theologie op deze manier wortel.
Het methodisme gelooft in de traditioneel christelijke uitleg van de Drie-eenheid: Vader, Zoon en Heilige Geest. Verder staat zij voor de orthodoxe uitleg wat betreft de menselijke en goddelijke natuur van Jezus. De methodisten kunnen zich vinden in het Apostolische geloofsbelijdenis en de Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel. Qua sacramenten sluit het methodisme aan bij de historische interpretaties en liturgie van de Anglicaanse Kerk. Dat is voor een deel te verklaren omdat de broers Wesley beiden priester waren in de Church of England. Zij erkenden de doop en het Heilig Avondmaal als de twee sacramenten die door Christus zelf zijn ingesteld.
De traditie geldt als belangrijke gezagsbron binnen het methodisme. John Wesley zelf reflecteerde veel op de Bijbel aan de hand van de geschriften van de Kerkvaders. De traditie staat qua gezag niet gelijk aan de Bijbel, maar kan wel dienen als methode hoe de Bijbel geïnterpreteerd moet worden.
De meeste methodisten identificeren zich met het Arminiaanse concept van vrije wil, door Gods voorzienende genade, en zijn tegen het theologisch concept van absolute voorbestemming. Dit is het belangrijkste onderscheid tussen het methodisme en de calvinistische traditie in de gereformeerde kerken. Toch zijn er in gebieden met een sterke gereformeerde kerk calvinistische methodisten te vinden, bijvoorbeeld de Presbyterian Church of Wales.
John Wesley had een grote invloed op de methodistische theologie. Hij wordt nog volop bestudeerd door theologen en predikanten. Veel van de doctrines werden ook uitgewerkt in de liederen van zijn broer Charles Wesley. Aangezien het gemeenschappelijk zingen van liederen een belangrijk onderdeel was van de vroege evangelicale beweging schoot veel van de Wesleyaanse theologie op deze manier wortel.
Het methodisme gelooft in de traditioneel christelijke uitleg van de Drie-eenheid: Vader, Zoon en Heilige Geest. Verder staat zij voor de orthodoxe uitleg wat betreft de menselijke en goddelijke natuur van Jezus. De methodisten kunnen zich vinden in het Apostolische geloofsbelijdenis en de Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel. Qua sacramenten sluit het methodisme aan bij de historische interpretaties en liturgie van de Anglicaanse Kerk. Dat is voor een deel te verklaren omdat de broers Wesley beiden priester waren in de Church of England. Zij erkenden de doop en het Heilig Avondmaal als de twee sacramenten die door Christus zelf zijn ingesteld.
De traditie geldt als belangrijke gezagsbron binnen het methodisme. John Wesley zelf reflecteerde veel op de Bijbel aan de hand van de geschriften van de Kerkvaders. De traditie staat qua gezag niet gelijk aan de Bijbel, maar kan wel dienen als methode hoe de Bijbel geïnterpreteerd moet worden.
Second Great Awakening
De Second Great Awakening was een periode in de Verenigde Staten van religieuze opleving. Deze periode duurde van ongeveer 1790 tot 1840. De gevolgen van deze opleving waren uitgebreide evangelisatie, veel bekeerlingen tot het christelijk geloof en een opleving van het kerkelijk leven. De periode is vernoemd naar de Great Awakening, een gelijksoortige periode die ongeveer vijftig jaar eerder plaatsvond.
De opwekking werd gevoed door het religieuze sentiment van aan de ene kant intense interesse in de Bijbel en aan de andere kant een gebrek aan interesse of ontevredenheid ten aanzien van de bestaande kerken. De opwekking vond plaats in de zogenaamde "frontlijnstaten" van de Verenigde Staten – dat wil zeggen New England, het Noordwesten, een groot deel van de oostkust en het zuiden. Predikanten en sprekers zoals Charles Finney, Lyman Beecher en Peter Cartwright groeiden uit tot bekendheden en gezichten van de beweging. De grote sociale beweging, en de evangelicale participatie daarin, die voortkwam uit de Second Great Awakening, zorgde voor of droeg bij aan gevangenishervormingen, de afschaffing van de slavernij en het ontstaan van een beweging van geheelonthouders.
In New York zorgde de opwekking voor het ontstaan van het Restaurationisme en andere religieuze bewegingen, zoals de mormonen en de Heiligingsbeweging. In het zuiden – met name in Kentucky en Tennessee - droeg de Second Great Awakening bij aan een forse groei van de methodisten en de baptisten. Veel slaven en katoenplanters voegden zich bij deze kerken. De Presbyteriaanse Kerk wist minder te profiteren als het aankwam op de aanwas van nieuwe leden. In de Appalachen vonden vooral veel camp meetings plaats.
De Second Great Awakening leidde ook tot het ontstaan van een groot aantal zendingsorganisaties. De meest bekende daarvan is de American Bible Society, die in 1816 werd opgericht.
Azusa Street Revival
De Azusa Street Revival is een zogenoemde opwekking binnen het christendom, die van 1906 tot 1909 plaatsvond en die algemeen gezien wordt als het begin van de moderne pinksterbeweging.
De opwekking dankt zijn naam aan het gegeven dat deze plaatsvond in een Methodistische kerk die gelegen was aan 312 Azusa Street in Los Angeles, Californië. De Afro-Amerikaanse prediker William J. Seymour wilde het christelijk geloof vormgeven naar het voorbeeld van het boek Handelingen van de Apostelen uit het Nieuwe Testament. Hij liet zich daarbij nadrukkelijk leiden door het werk van Charles Parham en de zogeheten Heiligingsbeweging. Seymour leerde dat wanneer men ging leven naar het voorbeeld van de eerste christenen, iemand de doop met de Heilige Geest kon verwachten, die gepaard ging met glossolalie (dat hij aanduidde als spreken in tongen).
De verschijnselen die plaatsvonden trokken al snel de aandacht van de media, met name van de Los Angeles Times, die een aantal artikelen aan de beweging wijdde. De toeloop van christenen uit andere Amerikaanse steden en het buitenland was dermate groot dat er gedurende drie jaar lang dagelijks bijeenkomsten gehouden werden. Een opvallend kenmerk van de beweging was, naast het spreken in tongen, dat de groep die bijeenkwam interraciaal was, hetgeen vrij controversieel was in het Amerika van het begin van de 20e eeuw.
Reacties
Binnen de christelijke kerk aan het begin van de twintigste eeuw werd verschillend gereageerd op de beweging. Sommigen zagen het als een terugkeer naar de wortels van het christendom en zochten in hun eigen omgeving naar manieren de opwekking verder gestalte te geven. In Nederland vertegenwoordigde met name Gerrit Polman deze reactie en daarmee werd hij een van de grondleggers van de pinksterbeweging in Nederland. Anderen reageerden terughoudend of afwijzend. Sommigen bestempelden de verschijnselen zelfs als demonisch.
In Nederland was er een theologische hogeschool met de naam Azusa theologische hogeschool, vanaf 2002 gevestigd in de Vrije Universiteit Amsterdam. Studenten konden daar een opleiding volgen tot voorganger of zendeling. De hogeschool fuseerde in 2010 met de Christelijke Hogeschool Windesheim.